Erkende verenigingen, 1855-1903

 
English | Nederlands

Verantwoording en bronnen

Keuze van de bronnen

Bij de aanvang van dit project deed zich de vraag voor, hoe het beste een database te vormen was van de in de negentiende eeuw erkende verenigingen. In eerste instantie leek het voor de hand te liggen om de dossiers te raadplegen die op het Ministerie van Justitie waren aangelegd. Daar zijn van alle verenigingen die erkenning vroegen aparte dossiers gevormd. De oudste werden opgenomen in de serie Vennootschappen en vanaf februari 1874 werd een specifieke serie voor verenigingen gevormd: het Verenigingenregister. Een steekproef in het Verenigingenregister wees echter uit dat de dossiers meestal zeer dun waren en nauwelijks meer informatie bevatten dan een verzoek om goedkeuring, een uittreksel uit de notulen van een ledenvergadering waarin de leden tot dat verzoek besloten, een (handgeschreven) exemplaar van de statuten, enige correspondentie tussen Ministerie en Kabinet des Konings, en het KB waarmee de goedkeuring verleend werd. De dossiers zijn dus weinig informatief. Een ander nadeel is dat men er niet in vindt wanneer de betreffende statuten uiteindelijk in de Staatscourant gepubliceerd zijn en het leek ons voor onderzoekers juist van belang om die snel te kunnen opzoeken. Een praktische overweging was dat het werken met de archiefdossiers meer tijd vroeg dan met gepubliceerde bronnen. Om genoemde redenen hebben wij de archiefdossiers alleen bij uitzondering geraadpleegd en zijn wij uitgegaan van secundaire bronnen.

Repertorium van Goossens van Eyndhove

De gelukkige omstandigheid deed zich voor dat reeds in 1890 een repertorium was samengesteld van de tussen 1855 en 1890 erkende verenigingen. De auteur van dit repertorium was A.E.G. Goossens van Eyndhove, zelf werkzaam op het Ministerie van Justitie. Hij nam in dit overzicht op: de naam, plaats van vestiging en doelstelling van de vereniging, de datum en het nummer van het KB en de datum van de Staatscourant waarin de goedgekeurde statuten te vinden waren. Waarschijnlijk ging hij uit van de in de Staatscourant gepubliceerde statuten maar heeft hij zonodig ook de oorspronkelijke dossiers van het ministerie gebruikt, want in het eerste kwartaal van 1891 werden nog een paar dozijn veel eerder goedgekeurde statuten gepubliceerd. Het samenstellen van het repertorium werkte dus ook uit als een soort bezemactie. Aan het repertorium van Goossens van Eyndhove zijn de oudste circa 3400 verenigingen in de huidige database ontleend.

Staatscourant

Voor de circa 5600 verenigingen uit de periode 1891-1903 zijn de gegevens rechtstreeks afkomstig uit de Nederlandsche Staatscourant. Deze krant is in zeer veel Nederlandse bibliotheken te raadplegen. De Nederlandsche Staatscourant maakt deel uit van het grote digitaliseringsproject van de Koninklijke Bibliotheek “Historische kranten online”. Eind 2011 zullen de jaargangen 1814-1869 daar online te vinden zijn. De jaargangen 1870-1940 zullen in de komende jaren eraan toegevoegd worden. Voor het zover is, kunnen onderzoekers uitwijken naar de gedrukte exemplaren van de Staatscourant.

Verenigingenregister

In geval de gepubliceerde statuten vragen opriepen, zijn de archieven geraadpleegd. De belangrijkste archiefbron is het Verenigingenregister (1874-1976). Dit is gevormd op het departement van Justitie en wordt bewaard op het Nationaal Archief. De volledige aanduiding is Nationaal Archief, Ministerie van Justitie: Centraal Archief Verenigingen 1874-1976, nummer toegang 2.09.12.01. De dossiers van de verenigingen erkend tussen 1855 en februari 1874 zijn opgenomen in de serie Vennootschappen, eveneens afkomstig van Justitie en nu te raadplegen op het Nationaal Archief. De volledige verwijzing hiernaar is: Nationaal Archief, Ministerie van Justitie, Centraal Archief Vennootschappen, NV-Dossiers, nummer toegang 2.09.46.

Bij het archiefonderzoek ging het meestal om de vraag of twee verenigingen niet eigenlijk dezelfde waren. Regelmatig werden statutenwijzigingen in de Staatscourant namelijk abusievelijk gepresenteerd als nieuwe erkenningen. Verwarring trad ook op als na 30 jaar niet tijdig verlenging werd aangevraagd. In zo’n geval werd de vereniging in de Staatscourant soms als nieuwe vereniging gepresenteerd. Of het werkelijk een nieuwe vereniging was dan wel heroprichting van de oude, werd meestal duidelijk uit het Verenigingenregister. In geval van heroprichting werden de stukken immers opgeborgen in het reeds bestaande dossier, nieuwe kregen een eigen dossiernummer. Er zijn circa 170 dossiers van het Verenigingenregister geraadpleegd en enkele vennootschappendossiers.

Keuze van de periode

Dit project beperkt zich tot de periode 1855 tot en met 1903. Het beginpunt is uiteraard gegeven door de afkondiging van de wet van 1855, het eindpunt is willekeuriger want er werden tot 1976 verenigingen erkend zonder dat er een noemenswaardige cesuur optrad in de procedure. We hebben de voorkeur gegeven aan 1903 boven het ronde jaartal 1900 omdat er toen iets aan de bronnen veranderde. De goedgekeurde statuten zijn na 1903 namelijk te vinden in apart ingebonden bijvoegsels van de Staatscourant, dus allemaal bij elkaar. Vóór die tijd waren ze verspreid over bijvoegsels per aflevering van de Staatscourant en dat zijn er circa honderd per jaar. Vanaf 1904 zijn de statuten dus eenvoudiger door onderzoekers zelf te verzamelen.