Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4.b. Toetreding van Groot-Brittannie tot de EEG. Na de bespreking van 5 januari 1968 is duidelijk dat de EEG geen antwoord heeft op het hoogstwaarschijnlijke Franse veto. Om Frankrijk tegemoet te komen werkt de Duitse regering aan een stappenplan. Nederland ziet daar niets in, daar er geen aanwijzing is dat een dergelijk plan de Franse positie zal veranderen. Bovendien willen de Britten een vast traject met een onherroepelijke einddatum. Men bespreekt alle mogelijkheden inclusief deelakkoorden op het gebied van Euratom, de douaneunie, economische samenwerking, landbouwsamenwerking tussen de Britten en de EEG. Ook de mogelijkheid om (deel)besprekingen te openen zonder de Fransen wordt besproken.

Daarnaast bespreekt men de mogelijkheden van technologische en wetenschappelijke samenwerking met de Britten. Een definitief standpunt wordt pas ontwikkeld na het horen van de standpunten van de Britten en Benelux-partners.

Tot slot worden verdere ontwikkelingen in de Europese integratie besproken. Bijvoorbeeld het gezamenlijke landbouwbeleid en de ontwikkelingssamenwerking.
Zie ook