Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Memo (no. 2040) DRW aan Tuyll van Serooskerken.

In EEG-kader is onderhandeld over de oprichting van een Europese Culturele Raad (gevormd uit de ministers van Onderwijs en Wetenschappen van de Zes) en over de inrichting van Europese (universitaire) instituten die op dit terrein werkzaam zullen zijn. Nederland had hierbij aanvankelijk reserves vanwege de financiële verplichtingen die e.e.a. zou gaan voortbrengen. Bovendien wenste Nederland het bereiken van een Europese Culturele Unie afhankelijk te stellen van het bereiken van overeenstemming tussen de Zes over een algehele politieke samenwerking. Deze bezwaren zijn echter niet houdbaar gebleken en de verwachting is, dat een accoord over culturele samenwerking tussen de Zes op de eerstvolgende bijeenkomst van regeringsleiders zal kunnen worden getekend, los van het totstandkomen van de door Nederland gepropageerde verdere politieke samenwerking. E.e.a. dient nog door de ministerraad te worden goedgekeurd.