Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
D00357
25-05-1950
Actoren
Verslag
Samenvatting
Verslag bijeenkomst Schuman met de ministers van Buitenlandse Zaken van de Benelux op 24-05-1950.

Schuman heeft te Parijs een bijeenkomst belegd om de reacties te peilen op zijn memorandum van 09-05-1950 t.a.v. de vorming van een "pool" op het gebied van kolen en staal. Monnet zet de Franse beweegredenen achter het initiatief uiteen: Frankrijk streeft al langer naar samenwerking binnen Europa, maar de eerdere Franse plannen voor een algemeen samenwerkingsverband hebben geen enkele positieve reactie teweeg gebracht. Daarom dit kleinere plan voor een kolen- en staalunie: "plus limité mais il est organique." Bovendien, stelt Monnet, gaan de eerdere en andere verbanden mank onder het gewicht van het souvereine nationale veto. Dit wordt nu ondervangen door instelling van een Hoge Autoriteit (HA). Ook politiek-economisch is er veel te zeggen vóór de huidige plannen: het Ruhrgebied kan niet eeuwig bezet blijven en Duitsland moet bij de Europese samenwerking worden betrokken. Dat voorkomt ook kartel- en dumpingpraktijken van Duitse zijde op het gebied van de kolen- en staalproductie.
De Benelux-landen geven aan verrast te zijn door de Franse plannen, waarover vooraf geen overleg is geweest. Stikker uit verder zijn twijfels bij de figuur van de HA (die hij als zodanig wel wil accepteren): deze zal toch aan iemand verantwoording dienen af te leggen. Verder passeren een aantal meer technisch-operationele zaken de revue: toegang tot grondstoffen, export, poolvorming van productie, prijsstelling, investeringen, productiequota, sociale aspecten, gevaar van overproductie. De Fransen doen hun best de geuite zorgen weg te nemen.