Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
G01014
26-04-1954
Samenvatting
Na twee jaar studie en besprekingen in het kader van de Lanbouwconferentie kan worden vastgesteld dat er behalve een voortdurend gebrek aan overeenstemming er van een geneigdheid om tot een Europese markt voor landbouwproducten te komen bij vrijwel geen der delegaties aanwezig gebleken is. De behartiging van zuiver agrarische belangen op korte termijn vormde de basis voor de discussies. Het resultaat van het Interim Comité is dan ook teleurstellend.
Sinds de tweede ministersconferentie van maart 1953 huldigt Nederland het standpunt dat het niet mee wil werken aan de vorming van een ad hoc organisatie voor de landbouw op consultatieve basis. Het geeft dan ook de voorkeur aan overheveling naar de OEES, waarin ment gesteund wordt door meerdere landen. Om dit te bewerkstelligen is ook actie in OEES-verband nodig.
Anderzijds is het nodig om voorbereidingen te treffen voor het moment dat landbouwintegratie in het kader van de zes weer actueel wordt. De ervaringen met algemene economische integratie zijn echter zo at het beter is de aandacht voorlopig te verleggen naar het agrarisch-technische vlak.