Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00051
07-07-1958
Actoren
Brief en verslag
Samenvatting
Verslag van de achtste zitting van de Raad van Ministers van EEG en Euratom op 1 en 2 juli 1958 te Brussel

Eén van de belangrijkste agendapunten betrof de vrijhandelszone. Couve de Murville benadrukt de noodzaak van een gemeenschappelijk standpunt van de Zes. Frankrijk heeft echter nog geen standpunt ngenomen. Luns betreurt dat als gevolg hiervan de gang van zaken verder dreigt te worden vertraagd. Hij wijst erop dat voor Nederland de totstandkoming van de vijhandelszone als complement van de EEG essentieel is, zowel om economische als politieke redenen. Hij is het eens met een gemeenschappelijk standpunt, maar vraagt zich af of dit zo strak hoeft. Uiteraard dient het resultaat voor alle leden aanvaardbaar te zijn. Van der Beugel, Hallstein en Müller Armack betogen dat het politiek en psychologisch bijzonder ongewenst zou zijn als de hervatting van het gesprek met de elf voor de zomervakantie ontweken zou worden, omdat dit de onmacht van de Zes zou demonstreren. Voorts werd gesproken over:
- verordening sociale zekerheid voor migrerende werknemers;
- statuut comité van vevoersdeskundigen;
- verordening voor het overzeese ontwikkelingsfonds;
- Euratom;
- Europese Universiteit, waarbij Van der Beugel meedeelde dat Nederland in principe voor de Europese universiteit is, maar dat zij zich momenteel nog niet kan binden ten aanzien van de financiële consequenties;
- Onderhandelingen tussen Euratom en de VS en Engeland.