Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00217
17-9-1965
Actoren
Brief
Samenvatting
Den Uyl stuurt een brief aan Cals waarin hij ingaat op de brief van Luns inzake de Coördinatie van het Europees beleid.

Den Uyl is teleurgesteld over de brief van Luns. Luns gaat niet in op de uiteenzetting van Den Uyl en gaat voorbij aan de tot dusver getroffen regelingen en geldende afspraken:
- Het is onjuist dat Buitenlandse Zaken de verantwoordelijkheid draagt voor het totale Europese beleid.
- Wanneer de IRHP geen EEG-vraagstukken meer mag behandelen, betekent dit de opheffing van deze interdepartementale raad.
- Luns tast niet het principe aan dat de coördinatie van Benelux-aangelegenheden bij Economische Zaken berust.
- Den Uyl wijst erop dat hij het met Luns eens moet worden over de onderwerpen waarvoor Buitenlandse Zaken primair verantwoordelijk is. Daar ligt de kern van het geschil.
- Het is onaanvaardbaar dat formele ambtelijke besprekingen met derde landen over EEG-aangelgenheden onder leiding moeten staan van Buitenlandse Zaken.
- Het aanbrengen van een wijziging in het voorzitterschap van de CoCo is een ingrijpende wijziging van de huidige verhouding.
- Ten aanzien van het contact met buitenlandse posten is indertijd uitdrukkelijk afgesproken dat rechtstreeks contact tussen de DG van de BEB met buitenlandse posten mogelijk en gewenst zou zijn.
- Van een automatisch voorzitterschap van ambtenaren van de Nederlandse Missie te Brussel zal geen sprake kunnen zijn, maar dient te berusten bij de ambtenaar die daarvoor door de verantwoordelijke minister wordt aangewezen.
Den Uyl benadrukt nogmaals het belang van het treffen van een praktische regeling, door in geval van aossociatiekwesties Buitenlandse Zaken het eerste woord te laten, om vervolgens de economische inhoud en vorm over te laten aan Economische Zaken. Ook zou het naleven van bestaande afspraken competentiegeschillen de wereld uit helpen.