Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
L00235
17-6-1960
Actoren
Notulen Ministerraad
Samenvatting
10. Oprichting van een Europese universiteit
(Nota van Cals dd. 4-6-1960, nr. 65.870)

Er bestaat binnen de EEG onenigheid over de vraag of een verdrag tot oprichting van de Europese Universiteit een uitvoeringsovereenkomst is dan wel een zelfstandig verdrag. Dat is van belang aangezien in het ene geval volstaan kan worden met een gekwalificieerde meerderheid terwijl in het andere geval sprake moet zijn van unanimiteit. Nederland zal de overeenkomst in ieder geval voorleggen aan het nationale parlement. Cals vindt dat in het statuut onvoldoende de openheid ten aanzien van het meedoen van andere Europese landen tot uiting komt, Nederland zal daar via amendementen op insisteren. Ook komt er een nieuwe raad van ministers. Wat het aantal faculteiten betreft, kan Nederland zich alleen verenigen met de vier afdelingen (recht, economie, sociale en politieke wetenschappen en geschiedenis). Het heeft bezwaar tegen de vijfde afdeling (wiskunde). Zijlstra is een voorstander van de totstandkoming van een Europese universiteit, mits dit instituut binnen bepaalde perken wordt gehouden, zeker financieel gezien.