Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4. De landbouwvoorstellen van de EEG
(Brief van Luns 11-07-1960, nr. 100663, met bijlage en brief van Marijnen, 12-07-1960, nr. GS 4446)

Marijnen verwacht niet dat de voorstellen van de EEG ter discussie zullen komen in de komende EEG-raad. Een voorbereiding door het speciale comité zal nodig zijn. De voorzitter dient iemand van de EC te zijn. Van Rooy en Zijlstra hebben daartegen bezwaren. Zijlstra meent dat het mogelijk is het mandaat aan de speciale commissie zo te redigeren dat men reeds elementen van de voorstellen van de EC erin smokkelt. Het mandaat verdient dan ook zorgvuldig te worden bekeken. De Pous is huiverig geworden ten aanzien van de landbouwvoorstellen. Hij constateert dat Marijnen stelt dat gestreefd moet worden naar een EEG-landbouwpolitiek die het prijsniveau voor agrarische producten redelijk laag houdt, maar De Pous denkt toch dat dit betekent dat de Nederlandse prijzen omhoog moeten. Ook wordt er niets gezegd over de doeleinden van het landbouwbeleid. Marijnen zegt dat bij de uitwerking van het beleid de doeleinden te veel uit het oog worden verloren. Zijlstra is somber ten aanzien van het landbouwbeleid. Hij is bang dat dit autarkisch zal zijn en de instelling van een sterk dirigistisch apparaat zal nastreven. Ook heeft hij bezwaren tegen een Europpes structuurfonds. Een gemeenschappelijk landbouwbeleid zal voor Nederland nadelig uitpakken. Marijnen wijst op de verplichtingen die uit het EEG-verdrag voortlvoeien. Marijnen krijgt het mandaat van de Ministerraad inzake de formulering van het Nederlandse standpunt.