Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
2a. Voorbereiding conferentie in Bonn

De Pous heeft sterk de indruk dat Nederland nu toch akkoord gaat met de Franse voorstellen. Hij ziet twee keuzes voor wat betreft de verhouding tot de EG: óf het politiek overleg zo ver mogelijk van de gemeenschappen in Brussel weghouden; óf dit overleg integreren in Brussel. De ministerraad bleek de vorige keer de eerste weg te willen volgen, maar daar is hij niet mee eens. Hij is voor de tweede weg, maar dan wel met de concessie van Frankrijk ertegenover dat het bereid is Engeland bij de EEG te betrekken. Hij heeft zijn gedachten in een uitvoerige nota uitgewerkt, maar jammer genoeg is dat moeilijk deze nu te bespreken. Zijlstra wijst erop dat het gevaar groot is dat de andere Vijf straks zullen zeggen dat de Nederlandse delegatie niet meer weet welk standpunt zij moet innemen en dus er vanuit gaat dat de Nederlandse tegenstand de volgende maal onder de voet gelopen zal kunnen worden. Beerman daarentegen meent dat juist als klein land men bij intergouvernementeel overleg nog invloed kan uitoefenen. Hij deelt daarom de reserves tegen de voorstellen van De Gaulle niet. Temeer omdat supranationale organeen heel moeilijk in het Engelse politieke systeem zijn in te denken. Zijlstra en Klompé benadrukken dat zij het niet eens zijn met Beerman. Besloten wordt dat er een nieuwe nota wordt opgesteld.