Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
1. Europese politieke integratie.
Van de Duitse zaakgelastigde is een concept-vragenlijst ontvangen, welke alleen betrekking heeft op de formele punten. Voorts blijkt dat ook België dezelfde bezwaren heeft.
Conclusies: 1) de Nederlandse vertegenwoordiger zal geen enkele beslissing nemen, ook niet over de procedure; 2) de toezending van het Duitse concept voor een vragenlijst is op zo korte termijn geschied, dat deze niet besproken kan worden; 3) bij de procedurebespreking zal worden meegedeeld dat de regering de tijd zal moeten hebben om een standpunt te bepalen. Daarna moeten de ministers van de 6 landen bijeenkomen om een gemeenschappelijke vragenlijst vast te stellen; 4) een vragenlijst zal ook betrekking moeten hebben op de bevoegdheden van supranationale organen; 5) de Assemblée zal worden benaderd om te bereiken dat men alleen voorbereidende werkzaamheden verricht; 6) getracht zal worden samen een vragenlijst op te stellen; voorzover men het over bepaalde vragen niet eens wordt, zal een land de vrijheid moeten hebben vraagpunten toe te voegen.

Van Kleffens geeft vervolgens zijn visie op het integratieproces en merkt op dat hij het niet juist acht zijn post in Lissabon voor meer dan 6 à 8 weken te verlaten. De samenstelling van de commissie wordt definitief vastgesteld.
Zie ook