Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
17. De gemeenschappelijke markt en de overzeese gebiedsdelen. (Brief minister van Buitenlandse Zaken a.i.m 29-11-1956, no. 166.906).
Lunst deelt mee dat hij van de Engelse minister MacMillan het voorstel tot vorming van een vrijhandelsgebied heeft ontvangen en de vraag om samen met de zes de kwestie te bespreken hoe overzeese gebieden bij het vrijhandelsgebied kunnen worden betrokken. Hij meent dat de Engelse nota is uitgelokt door het Frans-Belgische plan.
Zijlstra acht de barrière die Frankrijk en België hebben gelegd niet aanvaardbaar.
De minister-president is huiverig voor niet alleen het zich verbinden door de zes landen voor miljarden t.b.v. de overzeese gebiedsdelen, maar ook voor de politieke verbindtenissen. Hij is het met Zijlstra eens, dat men ook bij de gemeenschappelijke markt de protectie van de landbouw sterk wil handhaven. Het is de vraaf of men op die grond de Engelse associatie zal moeten afwijzen.
Zie ook