Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
12. Beslissing over de vraag of 2/3 meerderheid nodig is voor de goedkeuring van de EEG- en Euratom-verdragen (Brief minister van Buitenlandse Zaken, 27-6-1957, nr. 90585).
De minister-president merkt op dat juristen van Buitenlandse Zaken bijven stellen, dat een 2/3 meerderheid niet nodig, maar spr. is geneigd na het advies van de Raad van State en ter vermijding van een debat hierover in het parlement, wel een 2/3 meerderheid voor goedkeuring voor te stellen. Van der Beugel meent dat er goede redenen zijn waarom een gewone meerderheid voldoende is. De regering kan wel een 2/3 meerderheid voorstellen, maar dit schept voor de toekomst een precedent. Zijlstra en Samkalden, en ook Mansholt delen dit bezwaar. Klompé is voorstander van 2/3 meerderheid.
Uiteindelijk besluit de raad met meerderheid van stemmen de goedkeuring met gewone meerderheid voor te stellen.