Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00795
03-10-1956
Samenvatting
584. Frans-Belgische plannen m.b.t. inschakeling overzeese gebieden in de Gemeenschappelijke Markt (GM).
Binnen de Franse regering bestond aanvankelijk verschil van mening over de wenselijkheid en mogelijkheid tot inschakeling van de overzeese gebieden (OG's). Deze controverse is bijgelegd, waarbij de tegenstanders (o.a. op de Quai) hun bezwaren hebben laten vallen. Met Belgiƫ is vervolgens volledige overeenstemming bereikt over de algemene beginselen. Frankrijk en Belgiƫ (maar ook de Nederlandse werkgroep) kwamen tot de conclusie dat het vraagstuk primair een politieke beslissing vergt en dat een zekere herziening van de betrekkingen tussen de lidstaten en hun OG's nodig zal zijn.
De algemene beginselen zijn o.a. : a) de OG's dienen geheel op dezelfde voet te worden behandeld als de leden-staten van de GM; b) de lidstaten van de GM zullen op voet van gelijkheid met het oorspronkelijke moederland in de OG's mogen binnenkomen, zodat bv de Franse industrie in geen enkel opzicht in een bevoorrechte positie zal komen.
Specifieke Franse eisen zijn o.m. de oprichting van een speciaal investeringsfonds en een gegarandeerde afzet in de landen der GM voor Afrikaanse landbouwproducten.
Bot meent dat afgezien van de politieke vraag of een streven naar een Eurafrika gewenst is, kan worden opgemerkt dat de uitbreiding van het Europese afzetgebied in Afrika ongetwijfeld zekere aantrekkelijke perspectieven heeft, waarbij de Franse eisen op het eerste oog onverteerbaar lijken.
Zie ook