Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00913
01-09-1954
Actoren
Memorandum
Samenvatting
Luns doet verslag van zijn onderhoud met de Franse ambassadeur. Deze deelde mee dat Frankrijk gericht blijft op de westerse alliantie en dat zijn land zich bewust is van het belang van het inschakelen van Duitsland in de defensie van W-Europa.
Luns deelde mee dat Nederland van oordeel is dat Frankrijk volledig bij ieder komend overleg dient te worden betrokken. Nederland is tegen een regeling die discriminatoir is t.o.v. Duitsland. Dit komt voort uit de overweging dat het doel, nl. Beperking en controle van de Duitse bewapening, in laatste instantie niet zou gediend zijn met discriminatie tegen Duitsland. Luns verwijst naar de discrimatie na WO-I.
De Nederlandse voorkeur voor de EDG en het geïntegreerde Europese leger kwam voort uit bezwaren tegen ongebreidelde Duitse bewapening. Er moet een middel worden gevonden om de Duitse bewapening aan zekere banden te leggen. Een van de mogelijkheden zou kunnen zijn opname in NAVO-verband.