Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00963
07-01-1957
Actoren
Memorandum
Samenvatting
38. Van der Beugel verstrekt inlichtingen t.b.v. een gesprek van Luns met Romme voorafgaand aan diens gesprek met Monnet.
1. Romme zou bij Monnet moeten aandringen op het vermijden van een positie, waarbij de Franse regering in de laatste fase van de onderhandelingen door een prealabel debat in de Assemblee wordt vastgelegd op desiderate die voor de overige partners onverteerbaar zijn.
2. Hierover is een gesprek Romme-Monnet uiterst nuttig. Ons standpunt is dat onderscheid moet worden gemaakt tussen het regelen van de commerciƫle consequenties t.a.v. de overzeese gebiedsdelen, welke in het verdrag worden opgenomen en het lanceren van een Europees Marshallplan voor de overzeese gebieden, dat de Fransen als voorwaarde stellen.
3. Door hun absolute wil om het militaire gebruik van kernenergie zeker te stellen en hun eigen productie van uraniumerts te handhaven hebben de Fransen het monopolie van het agentschap ernstig verzwakt.
4. Romme zou aan Monnet nog een kunnen zeggen dat zowel op het punt van de gemeenschappelijke markt als voor Euratom de institutionele verhoudingen onder de maat blijven. De bevoegdheden van de Commissie in verhouding tot de Raad van Ministers is aanmerkelijk zwakker dan in de EGKS. Vooral in combinatie met het systeem van gepondereerde stemming in de Ministerraad is dit voor een klein land als Nederland een zorgelijke ontwikkeling.