Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00965
12-03-1957
Actoren
Memorandum
Samenvatting
32. Verhouding tot Econ. Zaken t.a.v. vrijhandelszone, Gem. Markt en Euratom.
N.a.v. gesprekken met Zijlstra heeft Van der Beugel nagedacht over de verhouding tot EZ. Hij meent dat het hier om vitale belangen voor het departement gaat, en dat daarom de 'tough line' moet worden gevolgd.
A) Kwestie-Teppema. Het feit dat de DG BEB een niet geaccepteerde figuur is, biedt zeker in een periode waarin het gevecht over Euratom en de Gem. Markt moet worden gevoerd, beter perspectieven dan wanneer Zijlstra betere mensen achter de hand heeft.
B) Euratom en Gemeenschappelijke Markt. De competentiekwestie hierover ligt niet ongunstig. Het sterke punt is de steun van o.m. Mansholt en Hofstra die er niet aan denken om hun belangen in de gemeenschappelijke markt en Euratom over te laten aan EZ. We moeten na de ondertekening in Rome met een initiatief komen om de gedachten hierover te formuleren. "Het gevecht zal ongetwijfeld zwaar zijn, maar het is ten volle waard om het uit te vechten, want de toekomst van het departement staat op het spel."