Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01000
05-07-1952
Actoren
Memorandum
Samenvatting
Hirschfeld vat de reacties van de collegaministers op de brief inzake samenwerking OEES-Raad van Europa samen. Mansholt meent dat het coördinatiestreven van de Raad van Europa moet worden gesteund. De kwestie van de werkingssfeer van de OEES is daarbij een kwestie van secundaire aard. Voor moeilijkheden moeten oplossingen worden gezocht.
Hoewel ook EZ en Financiën in principe nauwere samenwerking tussen op verschillende Europese terreinen werkzaam zijnde organisaties wenselijk achten, is hun reactie op recommendatie no. 25 van de Assemblée van de Raad van Europa vooralsnog terughoudend. Dit met name gelet op de landen die wel lid zijn van de OEES en niet van de Raad (m.n. Zwitserland).
Voorts wijzen zij op de eventuele moeilijkheden van samenvoeging van een organisatie met een parlementair karakter en een executief orgaan als de OEES.
Hirschfeld concludeert dat er eerst nader onderzoek naar de implicaties van recommendatie 25 nodig is, voordat een meer definitief standpunt kan worden bepaald.