Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Strijd tussen het EDG-verdrag en concrete bepalingen van de grondwet.
Van Nispen gaat uit van de stelling van minister Beel dat alleen strijd met de bepalingen van de grondwet geconstateerd behoeft te worden buiten het gebied door artikel 67(60g) bestreken. Bij de grondwetsherziening heeft de regering het standpunt ingenomen dat soevereiniteitsoverdracht op het gebied van rechtspraak, wetgeving en bestuur nooit in strijd met de grondwet kan zijn. Van Nispen herrinert eraan dat in de Grondwetscommissie twee stromingen bestonden, nl a) de grondwet heeft slechts nationale strekking en raakt het internationale terrein niet, b) metn moet met gewone meerderheid wel blijven volstaan, omdat anders de internationale rechtsvorming te zware belemmeringen worden opgelegd.
Van Nispen meent dat de grondwet er is om de burger zekere waarborgen te geven ter bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. Het punt waar de overheid het diepst ingrijpt in de persoonlijke sfeer is de dienstplicht. Hij concludeert uiteindelijk dat het EDG-verdrag strijd oplevert t.a.v. de artikelen 194, 195, 198 en 199 van de Grondwet en dat er strijd mogelijk is met de artikelen 200 en 201.