Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01242
20-06-1958
Actoren
Notulen Ministerraad
Samenvatting
3b. Zetel Europese organisaties.
De Raad besluit vast te houden aan de opvatting, dat er te Brussel een eenheidszetel tot stand dient te komen. Bij deze opvatting past, dat Nederland dan ook niets voor zichzelf vraagt. Nederland zou zich bereid kunnen tonen, ter overwinning van bedenkingen van Luxemburg, in te stemmen met de gedachte het Europese Hof en de Europese universiteit in Luxemburg te vestigen ter compensatie van het vertrek van de EGKS. Mocht over de eenheidszetel te Brussel geen overeenstemming te bereiken zijn, dan zal Nederland niet meewerken aan een provisorische regeling, zodat het gevolg zal zijn, dat alles blijft zoals het is. Dan nog zal de afspraak ongedaan moeten worden gemaakt, dat afwisselend vergaderd word tin Luxemburg en Brussel.
Indien de poging een eenheidsstelsel te krijgen mislukt en het Hof niet aan Luxemburg behoeft te worden aangeboden, zou Nederland kunnen ijveren voor vestiging van het Hof in Den Haag. Verder zou de Bank in Amsterdam gevestigd kunnen worden.