Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01258
18-06-1958
Samenvatting
1136. Het stuk van de Europese Commissie m.b.t. de instituten in de Vrijhandelszone.
Kymmell is flink geschrokken van het document van de Europese Commissie over de institutionele opzet van de vrijhandelszone. De commissie geeft de indruk dat zij gespeend is van elke elementaire politieke wijsheid, dat zij lijdt aan grove zelfoverschatting omtrent haar positie en dat haar visie op de Europese samenwerking van een angstige bekrompenheid is.
1. De stelligheid waarmee de Commissie voor zichzelf een positie claimt in de vrijhandelszone om daar op te treden namens de Gemeenschap is even ambitieus als dom Zij moet zich eerst een positie verwerven binnen de kring van de zes. Een greep richting het buitenlandse beleid is prematuur.
2. Deze greep is bovendien een worgende greep. De commissie miskent bovendien een van de grondslagen van de EEG, nl. De erkenning van de lidstaten dat de Gemeenschappelijke Markt slechts tot stand kan komen en goed kan functioneren, indien de nationale zelfstandigheid van de lidstaten op bepaalde punten wordt doorbroken. Indien men in de vrijhandelszone met de afbraak van de vrijhandelszone iets wil bereiken, zal men ook deze autonomie moeten inperken.
3. Bovendien zijn de voorstellen uit oogpunt van eenvoudige logica nauwelijks houdbaar.