Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01263
10-09-1958
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Vrijhandelszone en OEES. Nota i.v.m. de komene bijzondere ministerraad van de EEG te Venetié van 18 t/m 22 september.
Van der Beugel bevestigt dat tijdens de vergadering van het Comité Maudling in juli de sfeer van ontmoediging en pessimisme is doorbroken. Of dit werkelijk tot een oplossing zal kunnen leiden, is moeilijk te voorspellen. De evaluatie, m.n. van de Franse houding, is wisselend. De Nederlandse delegatie te Parijs had de indruk dat een oplossing in de naaste toekomst niet onmogelijk was, andere bronnen blijven van mening dat het uiterst moeilijk zal zijn in de zes een standpunt te bereiken dat voor de overige OEES-landen aanvaardbaar zal zijn en dat wat Nederland betrefft rekening moet houden met ten eerste de wens om de vrijhandelszone tot stand te brengen en ten tweede daartoe modaliteiten te accepteren, welke tot een redelijke oplossing kunnen leiden.
Vast staat dat de rol van de Europese Commissie bij de onderhandelingen groter zal worden. De moeilijkheid is echter dat de Delegatie tot dusverre de indruk had zich te zeer te laten leiden door de Franse situatie en aan de partners die de vrijhandelszone tot stand wilden brengen, niet dat gewicht toekende, dat voor een goed functioneren van de EEG noodzakelijk is.