Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01274
02-12-1958
Samenvatting
F1689. Op 1 dec. vond een bespreking plaats over de te volgen taktiek in de EEG-Ministerraad inzake de vrijhandelszone-besprekingen. Daarbij is uitgegaan van het communiqué van de bespreking De Gaulle-Adenauer. De mening was: a) dat indien de bespreking na de Franse verkiezingen had plaatsgevonden, het resultaat nog ongunstiger zou zijn. M.a.w. het communiqué geeft het maximum aan waartoe de Fransen bereid zijn; b) dat met enige franje er omheen de vrijhandelszone vrijwel begraven is. De Fransen zullen hun instemming met het gezamenlijk standpunt van de zes niet meer gestand doen; c) Nederland zal alles moeten doen om open te houden de mogelijkheid dat na 1 maart zal worden dooronderhandeld over een vorm van associatie van de 11 OEES-landen met de zes.
We zullen moeten trachten zo dicht mogelijk te blijven bij de Benelux-voorstellen t.a.v. de toestand die per 1 januari zal ontstaan. Helaas is nu onduidelijk of de Belgen nog achter deze voorstellen staan. De Franse voorstellen gaan t.a.v. de landbouw echter verder. Het standpunt van het Nederlandse ministerie van Landbouw is wel dubbelzinnig; met de mond belijdt men de free trade, in werkelijkheid zou men graag de Duitse markt beschermd zien tegen Deense concurrentie.
Fock: "Persoonlijk moet het mij langzamerhand wel van het hart, dat ik dit soort gedoe hoe langer hoe minder aantrekkelijk vind. In mijn pessimistische momenten vraag ik mij wel eens af, wanneer het ogenblik zal zijn aangekomen, waarop wij zullen moeten beslissen of wij al of niet willen voortgaan in een organisatie, welke ons ten nauwste verbindt aan een dan fascistisch of totalitair, dan wel een in revolutie bevindend, Frankrijk."