Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Welke steun kan Nederland voor zijn standpunt ten opzichte van de plannen van De Gaulle ten aanzien van de samenwerking in Atlantisch en Europees verband verwachten?
De Nederlandse bedenkingen tegen de opvattingen van De Gaulle richten zich op a) de herverdeling en splitsing van de politieke verantwoordelijkheden binnen de NAVO, b) de omzetting van de geïntegreerde NAVO-defensie in een confederale, c) de troisième force-gedachte, die ook tot uiting komt in de opbouw van een force de frappe en de neiging de verdediging minder afhankelijk van Amerika te maken, d) het streven het politiek overleg binnen Europa tot de zes te beperken, met uitsluiting van Engeland, e) institutionalisering van dit beperkte politiek overleg, door instelling van een permanent politiek secretariaat, bij voorkeur onder Franse leiding, f) beperking van de bevoegdheden van de supranationale organisaties van de zes, g) bemoeilijking van de overbrugging van de tegenstellingen tussen de zes en zeven en daarmee de mogelijkheid om Engeland bij het politiek overleg in Europa te betrekken.
Of Nederland in staat zal zijn zijn bezwaren staande te houden hangt af van de steun van zijn vier partners in de zes, positieve acties van de VS en de activiteit die Engeland t.a.v. de toenadering tussen zes en zeven zal ontwikkelen.
Jitta concludeert dat Nederland waarschijnlijk kan rekenen op weinig steun, noch van de vier EEG-partners als van de VS en Engeland.