Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Op verzoek schetst Jitta de inhoud en ontwikkelingen rond het Fouchet-plan sinds 1959.
Het plan was een fase in het streven naar een Europese politieke unie, die tot de conclussie leidde dat er geen gemeenschappelijke basis bestond tussen enerzijds Frankrijk en anderzijds de overige EEG-partners. De tegenstellingen betroffen zowel de vorm als de inhoud. Nederland had o.m. bezwaar vanwege de doublure met besprekingen binnen o.m. de NAVO, WEU en de Europese Gemeenschappen, de mogelijke blokvorming binnen de NAVO, beperking van het politieke overleg tot het continentale Europa van de zes en aantasting van de reeds tot stand gekomen Europese samenwerking op communautaire basis; het onderwerpen van de Europese Commissies en Hoge Autoriteit aan een politiek gezag op intergouvernementele grondslag, waarbij deze instanties gereduceerd worden tot uitvoerende organen zonder eigen politiek gezag.
Nederland heeft daarom voorgestaan dat het Verenigd Koninkrijk bij het overleg over een Politieke Unie zou worden betrokken, vast te leggen dat de overleg in de politieke unie moest dienen tot versterking van de NAVO, dat de economie buiten discussie zou worden gesteld en dat een bepaling zou worden opgenomen die aansluiting bij het overleg in de EEG mogelijk zou maken. Op deze punten werd onvoldoende satisfactie verkregen en het aanvankelijke isolement van Nederland sloeg om in een isolement van Franrkijk. Cruciaal was de aankondiging van het Britse toetredingsverzoek.
Ook over de vervolgplannen-Fouchet werd geen overeenstemming bereikt.