Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01455
4-10-1960
Actoren
Notitie
Samenvatting
De Gaulle's Europese plannen.
Wie meent dat deze plannen nieuw zijn, vergist zich. Reeds in 1953 heeft Debré in Straatsburg een plan voor een Europese Unie ingediend dat met de huidige voorstellen op de volgende punten overeenstemt: 1) confederatievorm, 2) raad van ministers-presidenten, 3) coördinatie van buitenlands beleid en defensie, 4) instelling van speciale commissies onder de Raad, 5) parlementair toezicht, 6) aanvaarding pact bij referendum. Deze gedachten zijn na het aan de macht komen van De Gaulle herhaaldelijk in de Assemblée Nationale naar voren gebracht.
De Gaulle gelooft in 'zijn' Europa. Niets wat sinds 1945 moeizaam tot stand is gebracht, ontsnapt aan de Franse kritiek. Deze negatieve instelling is een slecht beginpunt op de weg naar een nieuwe vorm van internationale samenwerking.
Van de vijf andere EEG-landen heeft Nederland het duidelijkst blijk gegeven van reserves. Luns houdt vast aan de verdragen. Voorts is de Nederlandse houding gebaseerd op de overtuiging dat een politieke en economische samenwerking met Groot-Brittannië en secundair met andere Europese landen eveneens een grondpijler van de Nederlandse politiek is.
Aanvaarding van De Gaulles plannen zou als gevolg hebben 1) een groeiend isolement van de zes in Europa en daarbuiten, 2) de verpichting meebrengen om de loodzware hypotheek van de Franse politiek, Algerije, te aanvaarden, zonder op enige zeggenschap over liquidatie te kunnen hopen, 3) erkenning van het persoonlijk leiderschap van De Gaulle, 4) een sterk antagonisme in de VS, dat de militaire veiligheid in Europa in gevaar brengt, 5) vorming van overbodige nieuwe instituten binnen de zes, 6) de feitelijke onmogelijkheid voor nationale ministers om intensief aan de beleidsvorming deel te nemen, zodat deze dan in de praktijk aan de Franse regering zou worden overgelaten.