Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01473
02-12-1961
Samenvatting
203 Ministeriƫle conferentie 10 december over ontwerp politiek statuut voor Europa (voorbereiding met of zonder Britten).
Van Nederlandse zijde zijn de laatste jaren steeds bedenkingen geuit tegen plannen om te komen tot een engere politieke binding i.h.k.v. het Europa van de zes. Gevreesd werd voor een dominantie van Frankrijk en Duitsland. De praktijk sedert De Gaulle in 1960 zijn plannen lanceerde heeft uitgewezen dat de vrees niet ongegrond is. Voorts kan een politieke samenwerking er toe leiden dat er een politieke scheiding in Europa ontstaat. Bovendien vreest Nederland een ondergraving van de cohesie in de NAVO. Om deze redenen heeft Nederland gestreefd naar het betrekken van de Britten. In Bonn lukte het een verwijzing op te nemen van de wenselijkheid van de Britse toetreding. Kort na de conferentie deed het VK een toetredingsverzoek en werd er met de onderhandelingen begonnen.
De ontwikkelingen tonen aan dat het Nederlandse beleid in het verleden juist was en het gewenst is voort te zetten.. D.w.z. primair aandringen op participatie van het VK, Dit vooral omdat het Nederlandse belang zich verzet tegen een samenwerking die beperkt is tot de zes. "Deze zou een pseudo Europese samenwerking zijn en slechts een Europees etiket geven aan een in feite Franse politiek."