Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01481
24-02-1966
Actoren
Memorandum
Samenvatting
36/66. Gisteren ontving De Block de ambassadeurs van Belgiƫ en Engeland, die hem vroegen om de Nederlandse reactie op de persconferentie van De Gaulle op 21/2. Hij stelde daarbij:
1. Pogingen tot politieke samenwerking hebben, de tegenstellingen tussen de zes slechts aan het licht gebracht en niet opgelost.
2. De interpretatie die De Gaulle aan Luxemburg geeft, nl. Dat deze politieke ontmoeting de crisis heeft opgelost, is een bewijs dat de Franse opvattingen diametraal tegenover die van de vijf staan.
3. Geen behoefte aan een nieuw forum in wel forum de punten vruchtbaarder besproken kunnen worden dan in een kleiner forum.
4. Deelname aan het overleg, zoals voorgesteld door De Gaulle, zal slechts voeren in de richting van de conceptie van de Generaal.
5. De Generaal wil, wat de NAVO betreft, wel de multilaterale garantie die de alliantie hem biedt, behouden, maar hij wil niet tevens het militaire instrument behouden.
6. Het is niet juist gebleken, dat de poort door Frankrijk geopend zou worden voor Engeland, een gedachte die Spaak aan politieke samenwerking van de zes verbonden had.
7. Het resultaat van Luxemburg is in Nederland aanvaard om te trachten de EEG weer op gang te krijgen met een door Frankrijk bezette zetel. Nederland zag echter met zorg de interpretatie die Frankrijk aan het punt vitale belangen/unanimiteit verbond. Deze zorg bleek geheel gerechtvaardigd te zijn.