Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Besprekling met het oog op de bepaling van het Nederlandse standpunt bij de besprekingen in de Werkgroep Ockrent en de ministersbijeenkomst van de zes.
De Europese Commissie heeft het voorstel gedaan voor een voorlopig akkoord waarin de OEES-landen zich tot een tariefsverlaging van 10% per 1-1-1959 verplichten. De voorzitter staat positief tegenover de gedachte van een voorlopig akkoord. Hij wil de tariefsverlaging wel beperken tot de OEES-landen. Gesteld wordt dat vermeden moet worden dat er nu acht maanden alleen over een voorlopig akkoord wordt gesproken. Franke merkt op dat een 10%-regeling voor de landbouw vermoedelijk niet haalbaar is.
Voorstel van de Commissie voor de Landbouw. De voorzitter brengt hiertegen als bezwaren in: 1) dat het verzekeren van de Deense belangen als voorwaarde in het stuk wordt gesteld, maar dat deze conditie niet zijn weerslag heeft gekregen in de concrete voorstellen van de Commissie. 2) dat de overgang naar de tweede etappe in de industriële sfeer afhankelijk wordt gemaakt van het resultaat van de onderhandelingen over de landbouw in de eerste etappe, hetgeen in strijd is met de Nederlandse eis van automatisme in de afbraak der handelsbelemmeringen in de industriële sector. 3) Dat de voorstellen, vanwege de beduchtheid voor aantasting van het landbouwbeleid van de zes, in feite zeer weinig voorstellen. Besloten wordt een nota voor de ministerraad betreffende het commissievoorstel op te stellen.