Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 5 januari 1959.
2. Voorlopige regeling. T.a.v. de landbouw wordt besloten de Benelux-partners het voorstel te doen de hoge tarieven op de geliberaliseerde landbouwproducten wel met 10% af te breken. Dit als gebaar tegenover de elf overige OEES-landen. Tegelijkertijd zal van de Engelsen worden gevraagd om een overeenkomstige geste te doen op de hoge landbouwtrarieven. Voorts heeft Engeland vastgesteld dat de uitbreiding van de zwakke en nul-contingenten tot 3% van de nationale productie, waarin het EEG-verdrag voorziet, op basis van reciprociteit tegens ten gunste van de 11 andere OEES-landen wordt opengesteld. In de notitie aan ce CoCo wordt gesuggereerd dit voorstel te aanvaarden. Besloten wordt dit in een notitie aan de ministerraad voor te stellen. Getracht zal worden met de Beneluxpartners een gecoördineerd standpunt in te nemen. In de nota zal de mogelijkheid worden opengehouden dat Nederland zijn eigen standpunt inzake de zwakke- en nulcontingenten handhaaft tegenover de 11.
3. M.b.t. de notitie van Kymmell over Latijns-Amerika wordt geconcludeerd dat er thans op politieke gronden geen aanleiding bestaat tot hulpverlening over te gaan.
4. De notitie over de samenwerking tussen nationale instanties en de Europese Commissie en haar functionarissen wordt naar de ministerraad gestuurd als richtlijn.