Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 11 maart 1959.
Commissiedocument over de Europese Economische Associatie. Hierover is door Buitenlandse Zaken een notitie gemaakt, die echter nog niet onder alle leden van de CoCo heeft gecirculeerd. Van der Beugel meent dat Nederland aan zijn partners een positief voorstel zal moeten doen, maar dat ook de bezwaren tegen het Commissiedocument duidelijk tot uitdrukking moeten komen. Besloten wordt dat voor vergadering van 16 maart een interventie van Luns zal worden voorbereid en dat daarna een meer fundamenteel document zal worden ingediend.
Linthorst Homan meent dat in het Nederlandse document duidelijk de overschatting van de positie van de Commissie tot uitdrukking moet komen. Voorts wil hij de coördinatie in Benelux-verband aansnijden.
Van Oorschot kan zich met het BuZa-document van Nederland anders moet zijn. Uiteindelijk zullen we met de Commissie moeten samenwerken en de rol van de 'gezonde Hollandse jongen' vormt daartoe geen bijdrage. Hij vreest dat indien geen andere poltiiek wordt gevoerd, dit 'Hollandse jongentje' er over een aantal jaren niet meer is. Hij wil daarom in deze fase niet denken aan compromissen.
Brouwers ziet de tegenstelling meer tussen een negatief of een constructief beleid. Hij ziet mogelijkheden voor het voeren van een constructieve politiek door het zoeken naar aanknopingspunten in het commissiedocument. In het Nederlandse document zou tot uitdrukking moeten komen dat er primair een Europese oplossing moet worden gevonden. Deze moet eruit bestaan dat m.b.t. de tarieven zo min mogelijk wordt gediscrimineerd.