Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01510
30-06-1959
Samenvatting
Het door Nederland te voeren beleid ten aanzien van de Europese integratie.
De ontwikkelingen rond EEG en de Europese Economische Associatie maken het gewenst zich opnieuw te bezinnen op de grondslagen van het Nederlandse beleid en welke houding Nederland moet innemen t.a.v. actuele problemen. De doeleinden van het Nederlandse beleid zijn: a) realisering van de EEG, b) totstandkoming van de EEA, c) intensivering van de integratie i.h.k.v. de Gemeenschappen, d) het voeren van een open beleid door de EEG t.o.v. de rest van de wereld. De Nederlandse regering heeft in haar regeringsverklaring gesteld dat totstandkoming van de EEA niet strijdig is met de bestaande vormen van Europese integratie, doch zelfs voor het leven van de Gemeenschappen van de grootste betekenis is. Dit i.t.t. Frankrijk en de Europese Commissie.
De kansen voor de totstandkoming van de EEA zijn echter zeer gering. De besprekingen in het Comité Spécial hebben nog nagenoeg niets opgeleverd. Het ware gewenst de besprekingen wel voort te zetten om een zekere druk op Frankrijk te kunnen uitoefenen. T.a.v. de totstandkoming van de EVA moet een positieve houding worden ingenomen.
Nederland kan het beste blijven vasthouden aan het Benelux-memorandum van 23 april. Voorts behoeft een sterke institutionele opzet van de EEA geen gevaar voor het EEG-verdrag op te leveren. In afwachting van overeenstemming over de EES moet alles in het werk worden gesteld om de OEES te versterken.
Zie ook