Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01549
13-05-1961
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Nota inzake de associatiepolitiek m.b.t. Afrika. 1e versie.
Met het oog op de te verwachten besprekingen in EEG-verband over de toekomstige verhouding met de thans geassociëerde landen in Afrika, is het nodig dat in de ministerraad op korte termijn enkele richtlijnen vaststelt, op basis waarvan de Nederlandse delegaties in de besprekingen kunnen optreden. Daartoe is de nota opgesteld.
Van de zijde van Frankrijk en Frans sprekende Afrikaanse landen worden voorstellen verwacht gericht op voortzetting van de huidige associatie. Daarbij is te verwachten dat zij op handelsgebied voorstellen zullen doen de tariefpreferenties aan te vullen en versterken d.m.v. afnameverplichtingen op lange termijn en bepaalde prijs, c.q. opbrengstgaranties. Ten tweede wensen de Afrikaanse landen voortzetting van de financiële hulp.
Nederland zal zich bereid moeten verklaren ook na 1962 te blijven bijdragen aan de economische ontwikkeling van de geassocieerde landen. Van groot politiek en economisch belang is dat de EEG de bereidheid tot hulpverlening niet beperkt tot uitsluitend Frans sprekende staten in Afrika. Bij het uitwerken van een op Afrika gericht ontwikkelingsbeleid moet samenwerking worden gezocht met het VK en de VS. In de handelspolitieke verhouding met Afrika dient de weg van de preferentiële regelingen geleidelijk te worden verlaten. Er dient gestreefd te worden naar een zo open mogelijk handelspolitiek regiem. Voorts is Nederland bereid t.a.v. financiële en technische hulp een bijdrage te leveren aan het associatiefonds.