Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 15 januari 1962.
De Afrika-politiek van de EEG. Gediscussieerd wordt over de vraag wie de onderhandelingen van Nederlandse zijde inzake de associatie gaat doen. Wordt de PV niet overbelast? Vastgesteld wordt dat de PV of zijn plaatsvervanger dit gaan doen, waarbij bekeken wordt of er later alsnog voor een ander systeem wordt geopteerd.
Vervolgens spitst de discussie toe op de vraag of hoofdstuk IV van het EEG-verdrag van toepassing blijft op afhankelijke gebieden en of er onderscheid moet worden gemaakt met onafhankelijke landen. Hoogwater vreest dat Nederland alleen blijft staan in het standpunt dat alleen het regiem voor onafhankelijke landen verandering behoeft. Besloten wordt dat Nederland het standpunt blijft innemen dat het regiem ex hoofdstuk IV moet worden gehandhaafd voor de afhankelijke gebieden, zij het dat niet op een van het fonds voor onafhankelijke landen gescheiden fonds voor deze gebieden behoeft te worden aangedrongen. Voorts zal bij de onderhandelingen met Engeland het standpunt worden ingenomen dat de Engelse afhankelijke gebieden hetzelfde regiem mogen genieten.
Op de vraag aan welke onafhankelijke Gemenebestlanden de associatie zou moeten worden aangeboden, wordt gedacht aan de zones waarin de thans geassocieerde landen liggen, nl. Afrika en het Caraïbisch gebied.
Besloten wordt een werkgroep te vormen die zich gaat buigen over de inhoud van de associatie, o.m. over de wenselijkheid van het aflopend karakter van de vrijhandelszone.
Zie ook