Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 19 sept. 1966
Vz. Vraagt zich af of het Nederlandse voorzitterschap van de EEG-Raad aanleiding zou kunnen zijn tot het nemen van initiatieven. Hij denkt met name aan de toetredingsproblematiek mede in het licht van de uitlatingen van Erhard over de relatie EFTA-EEG. De Block deelt mee dat contact is gezocht met de Britse regering met als boel te onderzoeken welke problemen de toetreding van het VK zal opwerpen en welke oplossingen hiervoor gevonden zouden kunnen worden. Vz vraagt zich af of de toetreding van derde landen niet op de agenda van de Raad kan worden gezet. Maas meent dat nu rust in de Gemeenschap een eerste vereiste is. Het is tijd om orde op zaken te stellen en het bereikte te consolideren. Een delicaat probleem als de Britse toetreding moet men eerst aan de orde stellen als dit politiek nuttig is en/of als er een redelijke kans is dat er iets positiefs uitkomt. Hartogh meent echter dat dit niet het standpunt van de Nederlandse regering is. Verder uitstel zou toetreding van derde landen kunnen belemmeren. Wel meent hij dat er voorlopig nog geen formele stappen moeten worden gezet.
VZ meent dat de eerste taak niet is de consolidatie van het bereikte, maar om waar te maken dat de EEG een open gemeenschap is.
Verder wordt o.m. gesproken over associatie tussen Oostenrijk en de EEG.
Zie ook