Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01710
12-09-1961
Actoren
Brief
Samenvatting
De komende onderhandelingen tussen de EEG en Groot-Brittannië.
Besproken worden de belangrijkste vraagstukken die tot op heden besproken zijn i.v.m. de komende onderhandelingen.
1. Alle lidstaten zijn het erover eens bij de toetreding van Groot-Brittannië de politieke en economische doelstellingen van het EEG-verdrag te handhaven en dat aan de bevoegdheden van de instituten van de Gemeenschap niet mag worden getornd. Een oplossing moet worden gevonden voor een aantal technische verdragswijzigingen, samenhangend met de werkwijze en samenstelling van de instellingen.
2. Algemeen bestaat overeenstemming over de noodzaak eerst te onderhandelen met Groot-Brittannië. Daarna zullen die met de andere kandidaten kunnen volgen. Landen die verzocht hebben om associatie komen pas daarna aan de orde. Bijzondere moeilijkheden zijn er t.a.v. Ierland.
3. Inzake de organisatie van de onderhandelingen meent de Benelux dat de lidstaten onderhandelen. Daarbij is coördinatie van de standpunten nodig. In deze conceptie past een permanente voorzitter van de conferentie. Nederland noemt hiervoor Spaak. Italië en Duitsland willen de onderhandelingen meer een bilateraal karakter geven, enerzijds de zes, anderzijds Engeland.

N.B. op minuut staat: "Vervallen. Alleen aan MP ter hand gesteld."
Thema
Trefwoorden
Personen