S01750
17-10-1962
Actoren
Memorandum
Samenvatting
924. Onderhandelingen EEG/VK.
Het is van belang dat uit de ministerraadsvergadering als resultaat naar voren komt dat er voldoende armslag is om de komende ministeriële bespreking van 25 t/m 27 oktober tot een succes te maken. Hiervoor zijn op drie punten uitspraken van de raad nodig.
1. Aluminium, lood en zink. De Pous maakt bezwaar tegen concessies. Hiermee wordt het succes van de conferentie in de waagschaal gesteld. Het is van belang De Pous te wijzen op de verantwoordelijkheid die Nederland als voorzitter heeft.
2. T.a.v. de landbouw moet de vraag worden besproken of Engeland tegemoet kan worden gekomen door een algemene verlenging van de overgangsperiode na 1970 of de toezegging dat het voor bepaalde producten na 1970 nog producententoeslagen mag geven. Hoewel Marijnen van mening is dat het eerste politiek onverdedigbaar is en het tweede wel, lijkt het dat voor de tweede optie binnen de EEG geen steun te verkrijgen zal zijn. Daarom is eventueel een verlenging mogelijk voor bepaalde producten, waarvoor de EEG zelf een periode van 7,5 jaar heeft geaccepteerd en als de Engelsen een dergelijke verlenging vragen.
3.T.a.v. India en Pakistan zou de raad kunnen instemmen met een korte periode (bv. 1 jaar) waarin Engeland slechts een symbolisch invoerrecht op India en Pakistan toepast.
Het is van belang dat uit de ministerraadsvergadering als resultaat naar voren komt dat er voldoende armslag is om de komende ministeriële bespreking van 25 t/m 27 oktober tot een succes te maken. Hiervoor zijn op drie punten uitspraken van de raad nodig.
1. Aluminium, lood en zink. De Pous maakt bezwaar tegen concessies. Hiermee wordt het succes van de conferentie in de waagschaal gesteld. Het is van belang De Pous te wijzen op de verantwoordelijkheid die Nederland als voorzitter heeft.
2. T.a.v. de landbouw moet de vraag worden besproken of Engeland tegemoet kan worden gekomen door een algemene verlenging van de overgangsperiode na 1970 of de toezegging dat het voor bepaalde producten na 1970 nog producententoeslagen mag geven. Hoewel Marijnen van mening is dat het eerste politiek onverdedigbaar is en het tweede wel, lijkt het dat voor de tweede optie binnen de EEG geen steun te verkrijgen zal zijn. Daarom is eventueel een verlenging mogelijk voor bepaalde producten, waarvoor de EEG zelf een periode van 7,5 jaar heeft geaccepteerd en als de Engelsen een dergelijke verlenging vragen.
3.T.a.v. India en Pakistan zou de raad kunnen instemmen met een korte periode (bv. 1 jaar) waarin Engeland slechts een symbolisch invoerrecht op India en Pakistan toepast.