Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01777
24-06-1964
Actoren
Memorandum
Samenvatting
632. Politieke samenwerking binnen de zes.
Hartogh onving de Duitse ambassadeur, die informeerde over de Nederlandse houding t.o.v. de ideeën van bondskanselier Erhard inzake politieke samenwerking binnen de zes.
Hierop werd geantwoord dat mocht Erhard op het oog hebben een coördinatie van de buitenlandse politiek van de zes, dan is Nederland daar niet voor te vinden. Ten eerste omdat de doelstellingen van dit beleid van Frankrijk en Nederland te ver uiteen liggen, om coördinatie mogelijk te maken. Ten tweede is Nederland daartoe niet bereid, omdat, indien deze niet in een supranationale vorm wordt gegoten, er geen enkele reden is om deze samenwerking te beperken tot de zes. Voor mulitlaterale samenwerking op buitenlands politiek terrein bestaat reeds de WEU.
Indien echter Erhard niet denkt aan samenwerkin op het gebied van buitenlands beleid, maar veeleer tot doel heeft om de verschillende politieke aspecten van de Europese economische integratie buiten de EEG op het niveau van regeringsleiders te bepraten, dan gaat dit lijnrecht in tegen het principe, dat de samenwerking van de zes op supranationale basis georganiseerd moet zijn. Het zou een stap terug zijn als boven of naast de EEG een intergouvernementeel orgaan zou worden gecreëerd om de EEG-problematiek te bespreken.
Tot slot gaf Hartogh te kennen dat het hem niet duidelijk was waarom er nu zo'n haast werd gemaakt met verdergaande politieke samenwerking. Eerst moet de economische integratie voltooid zijn.