Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01788
12-01-1960
Samenvatting
Nederlands standpunt met betrekking tot de voornaamste aspecten van de overeenkomst tot de associatie van Griekenland met de EEG.
1. Nederland gaat akkoord met de door de Commissie voorgestelde conceptie van een overeenkomst tussen twee partijen, Griekenland en de EEG, met als hoogste orgaan een raad van associatie.
2. Karakter van de associatie: douaneunie? A) Akkoord met een systeem waarbij in beginsel tarieven en contingenten worden afgebroken, Daarbij kunnen uiteraard bepaalde faciliteiten en uitzonderingen voor Griekenland worden voorzien. B) Overneming van het EEG-buitentarief is niet persé nodig. C) Tegen overname door Griekenland van concurrentieregels voor de industrie bestaat geen bezwaar. D) T.a.v. de landbouw heeft Nederland de voorkeur voor een coördinatie van de Griekse en EEG-landbouwpolitiek als geheel.
3. Financiële hulpverlening. Nederland gaat akkoord met inschakeling Investeringsbank bij het verstrekken van leningen aan Griekenland. Nederland is niet bereid nu al enige uitspraak te doen over eventuele schenkingen of leningen met zeer lage rente. Voorts wil Nederland nagaan welke maatregelen kunnen worden genomen ter bevordering van de export van kapitaal en investeringen in Griekenland. Verlenging van kreditetermijnen speciaal voor Griekenland is Nederland niet bereid te overwegen.
4. Opneming van vrijheid van diensten- en kapitaalverkeer, verstigingsvrijheid en vrije migratie kunnen voor opname in het associatieverdrag in aanmerking komen.