Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01798
10-11-1960
Samenvatting
2120. Associatie Griekenland.
Uit de recente besprekingen in het Comité Spécial voor de associatie van Griekenland met de EEG kreeg Kymmell de indruk dat het met deze onderhandelingen slecht en bijzonder onbevredigend gaat. Van de aanvankelijk simpele opzet van een douaneunie, waarbij Griekenland wat speciale faciliteiten zou krijgen voor zijn tabaksexport en financiële hulp, is weinig meer terug te vinden in de grote massas papier waarin de associatie wordt geconstrueerd.
Enerzijds drijft de Commissie naar een associatie die steeds veel omvattender wordt. Het gevolg zal zijn dat in de EEG vrijwel niets tot stand kan komen of het moet ook nog met de Grieken worden besproken. Dit is ongewenst en irreëel. Anderzijds vragen de Grieken steeds meer uitzonderingsbepalingen. Kymmell vreest dat met het toenemen van het aantal artikelen en bepalingen in het associatieverdrag de ongenaamheden en wrijving met de Grieken gestaag zal toenemen en dat op eindeloos veel punten aanleiding tot misverstand en twist zal geven. Op deze manier zal men nog in geen maanden klaar zijn, terwijl de ministers aan de Griekse regering voortdurend spoed en bereidwilligheid beloven.
Voorgesteld wordt dat de staatssecretaris de kat de bel aanbindt en de vraag zal stellen of er op deze wijze moet worden doorgegaan en of het niet beter is om er een streep onder te zetten en de eEG tracht op korte termijn te komen tot een zeer eenvoudig akkoord voor de komende 3-4 jaar. Kymmell heeft het gevoel dat zo'n voorstel in kleine kring door iedereen zal worden toegejuicht.