S01821
19-02-1963
Actoren
Memorandum
Samenvatting
156. Nederlands-Belgisch ambtelijk overleg.
Op 18 febr werd het ambtelijk overleg te Brussel voortgezet over het economisch gedeelte van de ontwerp-regeling EEG-VK. Nederland kan zich in grote lijnen vinden in de ontwerptekst, mits er alsnog een redelijke landbouwregeling in werd opgenomen en bovendien duidelijk zou zijn dat de interimregeling op een gegeven moment zou overgaan in een vol Engels lidmaatschap.
T.a.v. de landbouw werd als Nederlandse eis gesteld, dat alle nog bestaande contingenten in de EEG en het VK zouden worden opgeheven en dat de invoerrechten, m.u.v. de tarieven in de tuinbouw, terstond wederzijds zouden worden verlaagd tot het interne EEG-niveau.
De reactie van de Belgische ambtenaren was aanvankelijk vrij afwijzend. Het grote politieke bezwaar was, dat de Nederlandse voorstellen onacceptabel zouden zijn voor de Britse regering, met name omdat geen enkele zekerheid bestond over Britse toetreding op betrekkelijk korte termijn. Bovendien zouden de voorstellen nog uitvoerige onderhandelingen vereisen en de Fransen de kans geven de boel te traineren. Van Nederlandse zijde werd gesteld dat het de bedoeling was wel zekerheid te schaffen w.b. de Britse toetreding.
Op 18 febr werd het ambtelijk overleg te Brussel voortgezet over het economisch gedeelte van de ontwerp-regeling EEG-VK. Nederland kan zich in grote lijnen vinden in de ontwerptekst, mits er alsnog een redelijke landbouwregeling in werd opgenomen en bovendien duidelijk zou zijn dat de interimregeling op een gegeven moment zou overgaan in een vol Engels lidmaatschap.
T.a.v. de landbouw werd als Nederlandse eis gesteld, dat alle nog bestaande contingenten in de EEG en het VK zouden worden opgeheven en dat de invoerrechten, m.u.v. de tarieven in de tuinbouw, terstond wederzijds zouden worden verlaagd tot het interne EEG-niveau.
De reactie van de Belgische ambtenaren was aanvankelijk vrij afwijzend. Het grote politieke bezwaar was, dat de Nederlandse voorstellen onacceptabel zouden zijn voor de Britse regering, met name omdat geen enkele zekerheid bestond over Britse toetreding op betrekkelijk korte termijn. Bovendien zouden de voorstellen nog uitvoerige onderhandelingen vereisen en de Fransen de kans geven de boel te traineren. Van Nederlandse zijde werd gesteld dat het de bedoeling was wel zekerheid te schaffen w.b. de Britse toetreding.