Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01846
15-05-1959
Actoren
Brief met bijlage(n)
Samenvatting
Van der Beugel reageert op een brief van Rey van 11/5 (bijgevoegd) waarin deze reageert op een door vd Beugel uitgesproken rede op 6 mei.
Rey verwijt Van der Beugel dat hij in het openbaar kritiek levert op de Commissie. Van der Beugel meent dat openbare kritiek mogelijk moet zijn en wijst er voorts op dat ook een hoge ambtenaar van de Commissie de Nederlandse houding inzake de vrijhandelszone bekritiseerde. Het komt geregeld voor dat leden en ambtenaren van de Commissie de Nederlandse regering betichten van sabotage van de Europese verdragen. In geen enkel land zijn de verdragen van Rome met een zo groot idealisme tegemoet getreden als in Nederland. Van der Beugel meent dat idealisme samen moet gaan met nuchterheid.
Ta.v. de vrijhandelszone stelt Van der Beugel dat de Commissie zich geschaard heeft achter het meest extreme en negatieve standpunt en zich schaart achter het ene land (Frankrijk) dat de vrijhandelszone wil torpederen.
T.a.v. het vrijmaken van de markt heeft Van der Beugel de indruk dat de Commissie te aarzelend is in het aanpakken van de nog te overwinnen hinderpalen.
De Frans-Duitse toenadering wordt door Van der Beugel toegejuicht als één van de belangrijkste verworvenheden van het naoorlogse Europa. Indien deze samenwerking zich echter vertaalt in een as Bonn-Parijs, die de voorwaarden van het leven in de Gemeenschap op politieke gronden dicteert, dan is daarmee een dodelijk gevaar geschapen voor de belangen van de kleinere partners., De supranationale organen van de Gemeenschap moeten voldoende vertrouwen bieden, zodat ook kleinere landen het gevoel krijgen, dat de bevoegheden die zij hebben gekregen daar in veilige handen zijn.