Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01949
18-01-1972
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Nota inzake de rol van de EEG op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking.
1. De Nederlandse regering heeft herhaaldelijk de wens uitgesproken dat de EEG zich intensief dient te gaan bezighouden met de samenwerking met de ontwikkelingslanden.
2. Belangrijke elementen van deze samenwerking (handelspolitiek en indirect industrie- en landbouwpolitiek) zijn buiten de nationale soevereiniteit gekomen. Bovendien is de EEG één van de grootste economische machten in de wereld geworden.
3. De Nederlandse regering stemt in met het voorstel om de EEG-raad van ministers OS bijeen te roepen.
4. Bij de voorstellen van de Europese Commissie inzake OS moeten kanttekeningen worden geplaatst.
5. Uitgangspunt van een EEG-OS-beleid moet zijn de vraag op welke wijze door de EEG zo effectief mogelijk kan worden bijgedragen aan de realisatie van de VN-Ontwikkelingsstrategie.
6. De Commissienota wijkt in een aantal opzichten af vd denkbeelden die in de Strategie en in het Nederlandse beleid. A) de Commissienota beoogt niet coördinatie per ontvangend land maar tussen een deel vd donorlanden onderling. B) Azië en L-Amerika mogen niet het slachtoffer worden van toevallige historische banden van enkele lidstaten met Afrika.
7. Noodzaak van overleg over onderdelen van OS waarover lidstaten hun autonomie behouden.
8. Bij formulering van een EEG-samenwerkingsbeleid zal centraal dienen te staan de vraag hoe de EEG instrumenteel kan zijn aan de realisatie vd EEG-Ontwikkelingsstrategie.