Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Analyse van de voorgestelde richtlijnen voor het optreden van Nederland in de Europese Gemeenschappen.
In de ministerraad zijn op 5/1 is als richtlijn aanvaard dat enerzijds de EG in stand moet worden gehouden en dus medewerking moet worden verleend aan uitvoering van verdragsverplichtingen, handhaven van de bestaande mate van integratie, handelingen nodig voor voltooiing van de douaneunie en het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Anderzijds dient de kloof tussen de huidige en toekomstige lidstaten niet door nieuwe communautaire maatregelen te worden vergroot om later toetreding niet te bemoeilijken.
In de BEB-nota wordt uitwerking gegeven aan de terreinen waarop de uitgangspunten vergezeld moeten worden door een minimalistische aanpak. Geconstateerd wordt dat Nederland op een groot aantal terreinen met het oog op Britse toetreding een politiek van vertraging en lijdelijk verzet kan voeren. Dit behoeft het Nederlandse belang niet te schaden. Anders wordt het als Nederland openlijk zou verklaren dat het niet meer aan verdere ontwikkelingen binnen de zes zou meewerken. In dat geval moet voor schade aan Nederlandse belangen worden gevreesd. Bovendien bestaat het gevaar van isolatie. Een dergelijke obstructiepolitiek is alleen succesvol in overleg tussen de vijf.
Zie ook