Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02081
26-04-1972
Samenvatting
Conclusies Coördinatiecommissie, 26 april 1972.
De CoCo besprak de nota inzake de institutionele versterking van de EEG. Deze zou bij de ministerraad worden ingediend ter voorbereiding van de Europese Topconferentie. Besloten werd een aantal hoofdelementen aan de Ministerraad voor te leggen als mogelijke beleidsopties.
A) EMU. Een deel van de CoCo was van mening dat de institutionele problematiek in nauwe samenhang moet worden gezien met de EMU. Zonder garanties t.a.v. een effectieve centrale besluitvorming is deze ontwikkeling zinloos. Hiertegenover stond de opvatting dat de huidige institutionele problematiek van de Gemeenschappen op zichzelf staat en dringende en ingrijpende voorzieningen behoeft, zowel uit oogpunt van effectiviteit als van democratie. Binding met de EMU zou wel eens vertragend kunnen werken.
B) Verdragswijziging. Een deel van de CoCo meent dat Nederland huiverig moet zijn voor verdragswijziging. Dit zou de deur kunnen openen voor de Fransen om confederale elementen in het verdrag te introduceren. Een ander deel meent dat een bescheiden opstelling niet effectief zal zijn en binnen Nederland niet zal worden begrepen.
C) Voorts discussie over wetgevende bevoegdheid van Europees Parlement.