Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 21 jan. 1970.
1. Openbare aanbestedingen. Kampschöer meent dat de concessies die door Frankrijk en Italië op het gebied van concessies worden aangeboden, voor Nederland onvoldoende zijn. Dit zou de bereikte oplossing inzake bouwteams weer ter discussie stellen. Van de Garde ziet het niet zo somber en deelt de vrees voor buitenlandse penetratie op de Nederlandse markt niet. Ook het bedrijfsleven is van oordeel dat de gekozen oplossing moet worden aanvaard. Besloten wordt de zaak naar de REZ te verwijzen.
2b/c Plan-Barre. Brouwers stelt dat de economische doelstellingen op middellange termijn als eerste stap moeten worden gezien in een proces van geleidelijk sterker wordende coördinatie. Vz. concludeert dat de Nederlandse woordvoerder in de Raad zich positief kan opstellen. Verder komen aan de orde de andere onderdelen van het plan, nl. prealabele consultatie over conjunctuurpolitieke maatregelen, een financieel steunmechanisme op korte termijn en een financieel steunmechanisme op langere termijn. Drees meent dat er weinig behoefte is aan steunmechanismes, nu wereldwijd hiervoor het IMF functioneert. De Commissie gaat uit van de illusoire gedachte dat men door nieuwe kredietfaciliteiten de integratie van de economische politiek zou kunnen bevorderen. Brouwers onderschrijft dit, maar meent dat het politiek wel zin heeft. Als we ernst willen maken met coördinatie van het economisch beleid en grip willen krijgen op de partnerlanden, dan is deze juist door monetaire samenwerking te verkrijgen. Hij vreest wel voor complicaties voor de toetredingsonderhandelingen.
3. Transportraad.
Zie ook