Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02188
07-02-1967
Samenvatting
166. Fusie van de executieven.
De BEB wilde de fusie aan de orde stellen in de Coördinatiecommissie. Zij onderscheidt hierin twee problemen. Ten eerste de samenstelling van de Commissie, waarover blijkbaar afspraken zijn gemaakt tussen De Gaulle en Kiesinger. Dit zou inhouden dat Hallstein nog korte tijd voorzitter blijft van de gefuseerde Commissie. Zolang er niet meer bekend is, is het zinloos om dit in de CoCo aan de orde te stellen.
Het tweede probleem is de vraag of het wel verstandig is om nu mee te werken aan de fusie van de executieven. Hierbij wordt gedacht aan de afspraak dat na deze fusie een begin zou worden gemaakt met de fusie van de Gemeenschappen. Zou dit, aldus de BEB, niet een mooie gelegenheid bieden aan de Fransen om te zeggen dat de Britten pas na de fusie van de Gemeenschappen kunnen toetreden? Een dergelijke nieuwe chantage zou mogelijk tot gevolg kunnen hebben dat Nederland gedwongen wordt mee te werken aan de fusie van de Gemeenschappen in Franse zin, d.w.z. eleminatie van de supranationaliteit. Nederland zou kunnen antwoorden dat er geen fusie van de Gemeenschappen komt zolang Engeland niet is toegetreden tot de drie Gemeenschappen.