Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02197
04-07-1969
Samenvatting
4f. Onderhandelingen over associatieovereenkomst met 18 Afrikaanse staten.
Het hoofdpunt van de onderhandelingen met GASM vormde de vorming van het fonds. De EEG-landen boden 1 mld r.e. (rekeneenheden) aan, waarbij is gerekend 100 r.e. van de Europese Investeringsbank. Nederland heeft 80 mln r.e. toegezegd. Nederland eiste dat de verhoging van de bijdrage aan het fonds voor vijf jaar zou worden betaald in zes jaar. Nederland stond hier echter in alleen. Uiteindelijk heeft De Koster ingestemd met de einddatum 31 jan. 1975 , zodat de bijdrage budgettair toch over 6 jaar kon worden uitgesmeerd.
De Koster is er wel in geslaagd een protocol tot stand te brengen betreffende de reverse preferences, dat het Nederlandse standpunt weergeeft. Met medewerking van Frankrijk zijn de bijdragen voor Suriname en de Antillen met 17% verhoogd (van 35 mln r.e. naar 41 mln r.e.).
Nederland is niet bereid de nieuwe associatieovereenkomst met GASM te tekenen voordat de nieuwe associatieregeling met Suriname en de Antillen is geparagrafeerd.