Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02265
06-11-1973
Actoren
Memorandum
Samenvatting
62/73. Europese topconferentie.
Het is Riphagen niet duidelijk welke taak een eventueel te institutionaliseren topconferentie is toebedacht. Tussen de verschillende hoofdsteden bestaat nog verschil van mening, c.q. misverstand.
Conclusie is dat voorzover de a.s. topconferentie bedoeld is om deze te institutionaliseren een deelneming daarvan door de ministers van Buitenlandse Zaken, zowel in de lijn van de volkenrechtelijke als in die van de Nederlandse constitutionele bepalingen ligt.
Riphagen meent dat instelling van een TOP de uitholling van de EEG kan betekenen, waarvan overigens ook het Europees Parlement het slachtoffer zou kunnen worden. Zolang geen formele band tussen de TOP en de EEG wordt gelegd is uitholling mogelijk, zelfs zonder nieuw verdrag. De vraag voor Nederland is hoe een 'uitholling' kan worden omgebogen tot een 'aanvulling' in de richting van een Europese Politieke Unie.
Twee overwegingen zouden een TOP ook in Nederland verteerbaar kunnen maken, nl. A) het besef dat met de ontwikkeling van de EEG men genaderd is tot de hard core van het algemeen beleid in ieder van de lidstaten, b) een vrij algemene nostalgie naar een 'eigen rol van Europa' naar buiten, d.w.z. op het wereldtoneel.
Supranationale en democratische elementen worden hiermee nog niet ingebouwd.