Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02342
29-10-1966
Actoren
Memorandum
Samenvatting
Toetreding Engeland tot de EEG; Uw bezoek aan minister George Brown.
1. Fase van onderhandeling en tijdselement. De Engelsen zullen duidelijk moeten maken in welke fase van voorbereiding zij zich bevinden. Is het interne exploratoire stadium afgesloten? Indien dit het geval is, en er geen verandering in de principiële wens tot toetreding is gekomen, doet zich de vraag voor of de Engelsen thans een campagne willen beginnen, die moet leiden tot toetreding in 1967 of 1968, of dat zij zich willen beperken tot het gereedmaken van het onderhandelingsdossier voor betere tijden. Hartogh meent dat vooralsnog volstaan moet worden met bilaterale contacten waaruit zal blijken dat Engeland bereid is volwaardig lid van de EEG te worden en dat oplossingen voor de diverse problemen mogelijk zijn. Dit zal een Frans veto om andere dan politieke redenen kunnen bemoeilijken.
2. Omvang van de problematiek. De vraag is of de Britten nog troeven in de hand hebben om de druk op Frankrijk te vergroten. Het in ieder geval de moeite waard de Britten te adviseren hun technologische troeven niet stukje bij beetje aan de Fransen uit handen te geven, maar hen te bundelen tot een Europees aanbod.
3. Beperking van de onderwerpen. De Engelsen kan dringend geadviseerd worden voort te gaan op de weg van limitering van het aantal onderwerpen dat vóór de toetreding zou moeten worden afgedaan. Alleen met een sterke concentratie van onderwerpen kunnen de Engelsen hopen iets te bereiken. Op de dringende lijst dienen alleen te staan: de lengte van de overgangsperiode, de landbouwfinanciering, Nieuw-Zeeland (boterprijs), de lijst met later te behandelen problemen, met beslissingsmodaliteiten en voorlopig regime. De vraag is verder of ook monetaire vraagstukken onderwerp van onderhandeling moeten worden.